“Dag Jojanneke, met mij, voel me lang niet goed, denk migraine, geef je dat even door aan mijn collega’s? Bel de teamkamer maar, vast al iemand aanwezig. Ik ga snel naar bed nu. Doei”
Fietsen. Heerllijk. Eindelijk. Geen vrieskou, geen regen, matige wind, vrolijk zonnetje, 14 graden. Toppie!
Te lang geleden ook. Zeker drie weken geen spanning op de spieren, geen jeuk meer in de botten, pap in de buik.
Ik moet fietsen. Het lichaam schreeuwt erom. Werk maar even wachten, mijn gezondheid gaat voor, ook goed voor het bedrijf, en het team kan best een keer zonder me. Fietsen voelt als een heilige plicht naar m’n lijf, balsem voor mijn ziel, doping voor mijn geest. Bovendien, als je kijkt naar mijn collega’s ben ik nooit ziek, en ik werk er hard genoeg voor!
Bandjes opgepompt, bidon gevuld, gelletje en een reep in de achterzak en de koers ingevoerd.
Appje: “beterschap, we redden het wel”
Moet er nog bijkomen ook zeg. Wie valt in ons team het vaakst in? Wie is de eeuwige pisang als er vervangen moet worden? Natuurlijk redden ze het zonder mij!
Bijna de stad uit. Nog even het viaduct, op het grote blad natuurlijk. Wat had ik hiernaar verlangd!
Hé, nog een spijbelaar op de racefiets. Die ga ik inhalen! Sukkel zit niet goed, slechte techniek, traag cadans. 29, 32, tandje erbij, 34, 37 nog even aanzetten…hebbes!
“Hoi”
Nou wel voorblijven! Geen grotere afgang dan voorbijgaan, weer af laten zakken en weer in laten halen. Grotere loosers bestaan niet.
32. Volhouden zo. Goddomme, zwaar…lul die ik ben….hart in m’n keel, adem te kort. Faken nu.
Ik rem, stap af en voel theatraal aan mijn voorband.
Mijn achtervolger heeft het begrepen en schudt begrijpend het hoofd voor hij me voorbij vliegt.
Ook te gek voor woorden, op mijn leeftijd nog haantjesgedrag. Leg je er nou maar bij neer; je wordt ouder, spieren verslappen, botten worden brozer, pezen verkalken, longen gaan rochelen en het hart raakt overstuur.
Op een matig tempootje verder nu. Toch niemand te zien.
“Goedemorgen meneer”
What the ... !!!!!!!!
Word ik notabene ingehaald door een dame op leeftijd op en e-bike! En daarbij nog met een vals lachje! Heks!
Waarom stellen ze die dingen niet af op max 15km/h bijvoorbeeld.
Levensgevaarlijk al die bejaarden op een elektrische fiets. Zijn te doof om je aan te horen komen, schrikken zich een ongeluk als je dan vlak achter ze bent en je heel beleefd “Aan de kant fossiel!” schreeuwt, waarbij ze dan als in een reflex hun stuur synchroon met hun hoofd mee naar achteren draaien, daardoor ze pardoes in de berm belanden waarbij ze dan weer van alles zo nodig moeten breken.
En wie krijgt de schuld?
Juist!
Maar goed, dom wijf voorbij en gang erin.
Hoor ik daar in de verte een schoolbel?
Ja hoor, de school gaat uit. En het zal niet waar zijn, en daar zijn ze al: scholieren!
Met z’n drieën naast elkaar met in hun ene hand een zak chips en in de ander een i-phone slingeren ze zich kletsend en vretend en alsmaar turend naar appjes op hun mobiel over het fietspad. Mij tegemoet. Ik schreeuw en handgebaar. Ze kijken niet voor zich uit. Pas als ik ze met gevaar voor eigen leven passeer en ternauwernood een botsing kan voorkomen, reageren ze. “Oppassen opa!” schreeuwt een kinderstem.
Hadden mijn kinderen kunnen zijn.
En ze hebben gelijk, ik moet oppassen op mijn leeftijd. En opeens voel ik me stokoud. En doodmoe. Wil naar huis. Naar bed.
Volgens mij ben ik echt ziek.
© kasper wubbels 18/12/2021
Contactformulier
HOME WIE IK BEN FOTO'S GASTENBOEK CONTACT