Eindelijk zouden we weggaan. Van de uitgewoonde waaiboomhouten vlugbouwpanden aan de Travertijnstraat naar dat superdeluxe state-of the-art vlaggeschip aan de Boumaboulevard.
En dat moest gevierd worden.
En zo bedachten wij – Wim Smit en ik, een afscheidswielertocht. Ook omdat een aantal collega’s daarvoor de Alpe-d’huzes hadden gefietst en de smaak te pakken hadden.
We startten op het schoolplein, we droegen wappershirts, en tennisschoenen en fietsten op hippe carbons, vederlichte alu’s en krasse retro’s. De route ging onder luid geloei van geamuseerde collega’s dwars door de kantine richting voordeur op weg naar de eindbestemming in recreatiepark Meerwijck in Hoogezand. Kantinemoeder Hennie had speciaal een grote pan erwtensoep gemaakt voor in onze bidons. Rinus -de altijd optimistische conciërge met engelengeduld en eindeloos begrip bood ons een fietspomp en gereedschapskist aan voor onderweg. Want je wist maar nooit.
Afstand van niks, maar de rit was voortvarend en gezellig. Beetje racen, veel jakkeren en zo nu en dan stoempen. Bijna echt.
Het beviel zo goed dat we dit vaker wilden doen. En zo kwam het dat Wim en ik een fietsclubje wilden beginnen. De naam lag voor de hand, een ontwerp voor een logo zo bedacht en een wielrensetje zo ontworpen.
De eerste tocht was op begin september 2014.
Dit keer was er een route uitgezet van 100 km door het prachtige gronings landschap, langs verwaaide korenvelden, kruidige waterkanten, sappige weilanden en geurende aardappelakkers. Langs dorpjes als Loppersum, Zeerijp, Garsthuizen,Eppenhuizen, Zandeweer, Doodstil, Uithuizen, Usquert, Warffum, Warfhuizen, Schouwerzijl, Saaksum, Ezinge, Feerwerd, Garnwerd en Oostum. Pittoresk, athentiek, slaperig en uitgestorven.
Na wat lekke banden een koffiebreak bij café Hamming in Garnwerd en op het eind een barbeque in de buurt van de Bouma.
En zo is het allemaal begonnen.
Mix van talenten. Van jong tot op leeftijd, waarbij niemand voor elkaar onder wilde doen. Het was wel sport. Keiharde competitie, ofschoon iedereen van harte van de daken schreeuwde dat het om het spel ging en heus niet om de knikkers, dat het om de gezelligheid ging, samen uit samen thuis. Dat soort soft geneuzel. Nou mooi niet. Knokken! Bloed aan de paal!
Kijk, Wim kan hard fietsen. Jong nog, atletisch, sturm und drang. Altijd vrolijk en altijd lachen. Zou -als hij wilde, met gemak elke berg kunnen vlinderen met zijn levensgevaarlijke ondergewicht. Demonstreerde dat dan ook graag. Voor elke viaduct kwijlde hij even om dan in een bloedvaart dat pukkeltje op te racen. Ver voor de anderen uit. "Ik regel de koffie vast" en weg was hij, met een gangetje van 40 per uur alvast plekken reserveren bij een restaurant waar wij dan een kwartier later aankwamen.
Guus (directeur) vond dat hij sowieso altijd vooraan hoorde te fietsen. Dat was zijn recht op basis van zijn statuur. Maar ja, die plek moet je wel zien te veroveren, zo niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Zodra hij weer van kop af was begon het gemeier. "Leegloper!" klonk het van zijn kant, want zo geef je aan dat je band langzaam leeg loopt. Dus vooraan inhouden, wachten op de pechvogel en zodra die er weer was bijgekomen de smoes: "heb even wat bijgespoten, kan nu wel weer" Dan met een onverwachte sprint repte hij weer op kop zodra we door een dorpje reden, (vrouwelijke) voorbijgangers passeerde of anderen inhaalden. Voor de rest bleef hij hijgend uit de wind achter de echte cracks aanmodderen.
Luuk, (die met die bijpassende panty's) was een taaie. Een driftige fietser die stug in een hoog tempo door kan fietsen. Van beroep docent Nederlands en later tot directiesecretaris gepromoveerd. Uit dien hoofde kien op details, protocollen en procedures. Wilde van tevoren een uitgestippeld plan van aanpak (eigenlijk gewoon de route met de koffieplekken), een stip op de horizon (het eindpunt) de neuzen dezelfde kant op, (alsof er iemand achterstevoren op z'n fiets zat) Verder wilde Luuk voor onderweg een draaiboek volgen, plots een meeting als er een plaspauze ingelast werd, regelmatig een bilaatje met de wegcaptain en ons onderweg steeds maar in onze kracht zetten. En dat eeuwige evalueren achteraf. Waar we van konden leren. En ik maar eindrapportages schrijven na elke rit, waar Luuk op stond.
En verder nog Mieke, een van de fanatieke vrouwen die meefietsten. Ofschoon ze een puike conditie had en met gemak de heren kon bijhouden zo niet voor kon blijven, bleef ze zo lang mogelijk achter in het peloton hangen. Voor een praatje. Vaak van therapeutische aard. In het dagelijkse leven was ze personeelsfunctionaris. Vandaar. Heb heel wat stoere klasbakken snikkend bij haar vandaan zien komen fietsen. Hadden bij haar hun hele doopceel gelicht. Was wel lastig, want ze moesten soms kilometers lang een hele verwerkingstraject doorstaan voordat de motivatie terug was om de koers weer vol energie te kunnen vervolgen.
We deden mee aan de Homeride
500 km fietsen ten bate zieke kinderen in Roemenië onder auspicien van het Ronald McDonaldhuis omdat we de ondergrens van €7000,- sponsorgeld hebben gehaald, voorwaarde om mee te kunnen doen.
En dus?
De voorbereiding. En dat was bandjes controleren, ketting smeren, tandjes bijvijlen, remkabeltjes aanspannen, zadel op juiste hoogte stellen, stuur idem, zadeltasje vullen met reservebandje, lichters, luchtpatronen, multi-tooltje, en een euro.
Dat laatste ingeval een spontane dumoulintje je dwingt een restaurant in te duiken en je een consumptie moet gebruiken om even van het toilet gebruik te mogen maken.
En verder: isotone tabletten om op te lossen in het water van de bidons, lading energy-repen en gelletjes, krentenbolletjes of snelle jelles, want je verbruikt me daar toch een energie! Grofweg 3000 kcal per 100 km hetgeen overeenkomt met 15.000 kcal over 500 km binnen 24 uur! Ofwel 20 pizza’s, 73 kroketten, 29 hemaworsten, 23 liter bier of 146 gevulde koeken. Niet alles tegelijk natuurlijk.
Daarom waren we voor die tijd druk aan het koolhydraten stapelen. Om de voorraad koolydraten in de lever te vergroten. Om het langer vol te houden en om geen hongerklop te krijgen. Dat hoort zo. Dat hebben we allemaal gelezen.
En dus aten we twee weken lang elke dag 2 volle borden spaghetti bolongese of macaroni met boter en suiker. Niet met kaas. Kaas maakt dik.
En dan de tocht zelf.
Het was zwaar.
Niet vanwege de snelheid. Gemiddeld hielden we een rustig gangetje van 24 aan om zoveel mogelijk energie te sparen. Ook niet vanwege de afstand. Enkelen wilden de hele afstand van 500 km proberen af te leggen, anderen 300 of 200, elk naar eigen kunnen en eigen beproeving. Omdat we een rondje reden, kregen we zowel met wind-tegen als met wind-mee te maken, en was kleven aan achterwielen een probaat middel als het even niet ging. Deden profs ook.
Nee, het was de zadelpijn. 24 lange uren met je gevoelige zitbeentjes op een bikkelhard stukje plastic niet groter dan een gebaksbordje met vorkje! Extra zeem had kunnen helpen, staande fietsen ook, van tevoren insmeren met vaseline of babyzalf ook, en als niks hielp dan maar aan de pijnstillers. Heel professioneel!
Wij waren Homeriders, Alfa-bikers, Knight-riders! Wij fietsten samen 500 km binnen 24 uur voor het Ronald McDonald huis in Groningen. Om financieel bij te dragen aan opvangmogelijkheden voor ouders van zieke kinderen die in een ziekenhuis liggen.
Op zaterdag 24 juni begonnen wij aan onze quest, onze odyssee. En die volbrachten we!
Met glans!
© kasper wubbels 18/12/2021
Contactformulier
HOME WIE IK BEN FOTO'S GASTENBOEK CONTACT